“Rondom duurzaamheid bestaat een enorme regeldruk, maar ik geloof dat je er met een andere zienswijze juist voordeel uit kunt halen. Regels zijn de lijnen van een speelveld waarbinnen ondernemers kansen kunnen pakken.”
Edwin Vogel, audit-partner, registeraccountant en duurzaamheidsspecialist bij Joanknecht, begon zijn carrière in 1994 bij een Big-Four-kantoor. Het plan was om na drie tot vijf jaar het bedrijfsleven in te gaan. De praktijk liep anders: inmiddels zit Edwin 30 jaar in het accountantsvak. Sinds 2004 beoefent hij dit — nog altijd met veel plezier — vanuit Joanknecht. Daarnaast is hij al jarenlang docent Externe Verslaggeving op Nyenrode Business Universiteit en mag hij zich vanaf 1 juni 2024 bestuursvoorzitter van het internationale samenwerkingsverband PrimeGlobal noemen.
Edwins passie voor duurzaamheid ontstond in de jaren negentig, maar kreeg een impuls na twee belangrijke gebeurtenissen in 2015: de lancering van de Sustainable Development Goals (SDG’s) door de Verenigde Naties en de presentatie van het Parijs-akkoord. “Er was sprake van een keerpunt,” zegt Edwin. “In de wereld — en met name in Europa — is toen gezegd: ‘Wij hebben de planeet dusdanig belast en uitgeput dat we dit niet kunnen volhouden. Daar moeten we gezamenlijk iets aan doen.’’’
Met de komst van de nieuwe Europese regelgeving rondom duurzaamheidsverslaggeving besloot Joanknecht om zich volledig op het onderwerp toe te leggen. Als dynamische adviesorganisatie wil het in staat blijven om mkb-ondernemingen in elke fase van hun ondernemersreis te begeleiden. Een logische eerste stap: Edwin aan het roer zetten. Zijn brede ervaring maakt hem de aangewezen persoon om zich toe te leggen op duurzaamheid in het algemeen en duurzaamheidsverslaggeving in het bijzonder. Als docent op Nyenrode leert hij studenten bijvoorbeeld al jaren over de wetten en regels rondom het opmaken van de jaarrekening — en duurzaamheidsverslaggeving is daar een onderdeel van. In zijn colleges komt het onderwerp nu dan ook volop terug.
Nadat de EU Green Deal was aangenomen en duidelijk werd dat duurzaamheidsverslaggeving voor veel bedrijven verplicht zou worden, kreeg Edwin binnen Joanknecht tijd en ruimte om zich uitvoerig in duurzaamheidsverslaggeving te verdiepen. Het doel: de benodigde competenties binnen de organisatie ontwikkelen om klanten hierbij te helpen. Niet alleen om te voldoen aan de wettelijke vereisten, maar óók om strategische kansen volop te benutten.
Edwins bijzondere kijk op regels komt in dit opzicht uitstekend van pas. Want waar de meesten regels als een druk van buitenaf zien, beschouwt Edwin ze als de afbakening van een speelveld waarbinnen veel keuzevrijheid bestaat. “Met de nieuwe regelgeving rondom duurzaamheid komt er veel op de ondernemer af,” zegt hij. “Maar de regels bieden ook een hele mooie gelegenheid om je onderneming sterker én toekomstbestendig te maken. Dat is precies waar wij bij Joanknecht al meer dan 75 jaar naar streven: organisaties klaarstomen voor de toekomst. Veel van onze klanten zijn familiebedrijven die deze visie delen. Zowel bij Joanknecht als bij hen gaat het om continuïteit en het grotere geheel: je wilt geen kortetermijnwinst maken, maar iets waardevols doorgeven aan de volgende generatie. En dat is natuurlijk óók een vorm van duurzaamheid.”
Edwin krijgt er energie van om regels behapbaar te maken voor klanten en collega’s, maar dat is niet de voornaamste reden waarom hij zich op duurzaamheid heeft toegelegd. “Ik ben mij heel erg bewust van wat we tot nu toe als mensheid hebben gedaan, met name in West-Europa en Noord-Amerika,” zegt hij. “We hebben toch een beetje boven onze stand geleefd. En dat doen we nog steeds. We hebben de verantwoordelijkheid om de zaken — voor zover we kunnen — terug in balans te brengen. Ik maak mij geen illusies over de impact die ik zelf kan hebben. Maar ik vind het belangrijk om dát wat ik kan doen, ook te doen. Dat is de intrinsieke motivatie geweest om mij hier verder in te specialiseren.”
De wil om een steentje bij te dragen aan een duurzame toekomst is ook voelbaar binnen Joanknecht. De organisatie houdt zich actief bezig met nalatenschap. “Wij willen zeker nóg eens 75 jaar meegaan,” licht Edwin toe. “De volgende generatie moet onze organisatie naadloos kunnen overnemen en vanuit dezelfde visie doorbouwen, zodat de generatie dáárna hier weer op kan voortborduren. Dat is een gedachte die sterk leeft bij ons. Wij gebruiken daar het woord ‘rentmeesterschap’ voor.”
Het thema ‘duurzaamheid’ is van nature verankerd in deze filosofie, zeker als je bedenkt dat het een grote hoeveelheid aan subonderwerpen omvat. “Duurzaamheidsverslagen gaan niet alleen over CO2-uitstoot,” vertelt Edwin, “maar ook over veel andere zaken. Denk aan het voorkomen van kinder- of slavenarbeid in jouw waardeketen, de wijze waarop je met je leveranciers omgaat en hoe je zakendoet in landen waar de moraliteit misschien wat anders is. Hierdoor is duurzaamheidsverslaggeving complex en uitdagend, maar wel héél relevant. Met het oog op toekomstbestendigheid vinden wij deze onderwerpen bij Joanknecht heel belangrijk. Daarom geloven wij dat we onze klanten met duurzaamheidsverslaggeving kunnen en moeten helpen.”
Maar, vertelt Edwin, je komt pas tot goede verslaggeving als je veel kennis opdoet over het overkoepelende begrip ‘duurzaamheid’. Zodoende is hij met zijn collega’s een nieuwe weg ingeslagen, die de nodige hobbels kent: “Er komt van alles op ons af en we moeten nog veel ontdekken. Dat is soms best spannend, maar ook uitdagend. Er zijn weleens momenten waarop ik denk: hoe gaan we dit nu aanpakken? Maar ik sta er gelukkig niet alleen voor.”
Edwin doelt op het projectteam dat Joanknecht in dit kader heeft opgericht. Dit bestaat uit hemzelf, Quinten Kolvenbach (partner en teamleider), Lilian Seegers (HR-manager) en Max Broekhuizen (partner en ESG-projectleider). Dit vierkoppige team, dat alle noodzakelijke competenties in huis heeft, bewandelt momenteel verschillende paden tegelijk. “We moeten een hoop beslissingen nemen, terwijl lang niet alles is uitgekristalliseerd,” vertelt Edwin. “Ik ben momenteel vooral bezig met kennisvergaring. Zo heb ik onlangs een aanvullende opleiding afgerond aan de Universiteit Groningen. Wat ik daar heb geleerd, gebruik ik direct om bij lopende klantprojecten verdiepingsslagen te maken. Ondertussen voeren wij gesprekken met onze grote én kleine klanten. Zo horen we waar zij behoefte aan hebben en welke raakvlakken er tussen hen zijn. Daarnaast praten we met onderwijsinstellingen om te zien op welke vlakken wij elkaar kunnen helpen.”
Opleiden doet Joanknecht overigens ook al intern, want net als bij onze andere disciplines staat het buiten kijf dat onze ESG-dienstverlening van topkwaliteit moet zijn. Edwin: “Ons ESG-team is nu volop in opbouw. Veel collega’s zijn enthousiast en willen graag een bijdrage leveren. Ook voor hen geldt dat zij kennis opdoen die zij meteen bij klanten toepassen. De ontwikkelingen gaan razendsnel, dus we moeten gewoon veel tegelijk doen.”
Wat schrijft de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) nu precies voor? “In deze Europese wet staat dat bedrijven een duurzaamheidsverslag moeten gaan maken,” legt Edwin uit. “De CSRD is uitgewerkt in 12 standaarden: de European Sustainability Reporting Standards (ESRS’en). Tijdens presentaties bij klanten leg ik vaak uit dat hier allerlei toelichtingsvereisten in zitten. Wanneer ik vertel dat deze uitgesplitst zijn in 1.178 datapunten, hebben we zo’n beetje het dieptepunt in de presentatie bereikt! Daar werk ik bewust naartoe, want van daaruit kan ik uitleggen hoe je hier praktisch mee omgaat. Daardoor worden mensen na afloop toch (voorzichtig) enthousiast.”
De vraag die Edwin op dat moment vaak krijgt, luidt: “Is er niet een Excelbestand waarin al deze punten staan, zodat we ze kunnen afvinken?” Het antwoord lijkt simpel: ja, dat bestand bestaat. Maar, waarschuwt Edwin, daar wil je als organisatie niet mee werken: “Zo verlies je echt het overzicht. Bovendien is dit het meest demotiverende Excelbestand dat je kunt bedenken.”
Daarom raadt Edwin een constructievere aanpak aan: “We beginnen vanuit jouw bedrijfsstrategie en bedrijfsmodel. Op basis daarvan bekijken we wat voor jóu relevant is.”
Daarop volgt vaak een andere vraag: “Moeten we hier écht mee aan de slag?”
Voor ongeveer 50.000 bedrijven in Europa geldt een wettelijke verplichting. Maar ook als je niet tot die groep behoort, zijn er interessante motieven om toch een duurzaamheidsverslag te maken. Allereerst is er een indirecte noodzaak: de bedrijven die een verslag móeten maken, dienen informatie op te nemen over hun waardeketen. Ben jij een toeleverancier in de keten, dan kun je vragen verwachten, bijvoorbeeld rondom CO2-uitstoot en arbeidsverhoudingen. “Afhankelijk van jouw samenwerkingsverbanden krijg je misschien wel vijf of zes keer dezelfde vraag,” zegt Edwin. “Met een verslag voldoe je sneller en efficiënter aan informatieverzoeken.” Daarnaast worden banken en andere financiers steeds kritischer over de activiteiten die zij financieren. “Wetgeving dwingt hen om zoveel mogelijk te investeren in duurzame activiteiten,” vertelt Edwin.
Maar ook met het oog op de eigen onderneming kan het verstandig zijn om een duurzaamheidsverslag te maken. Edwin: “Veel bedrijven hebben een intrinsieke motivatie. Als jouw product of dienstverlening binnen het duurzaamheidsdenken past, zeg ik: waarom zou je daar níet iets over vertellen? Een jaarlijks verslag is een prachtig middel om je klanten en leveranciers hierover te informeren.”Het tegenovergestelde is overigens ook mogelijk: “Sommige bedrijven weten dat zij een bedrijfsmodel hebben dat op termijn niet houdbaar is. In dat geval kun je stil in een hoekje wegkruipen en wachten totdat de bui over is. Maar dat moment komt waarschijnlijk niet. Je kunt óók de sprong vooruit wagen en een transitieplan maken om je bedrijf te verduurzamen. Door middel van een jaarlijks verslag deel je de voortgang met de buitenwereld.”
De eerste stap voor organisaties die willen beginnen met duurzaamheidsverslaggeving, is het vormen van een brede werkgroep. “Leg deze taak niet alleen bij marketing of finance neer,” adviseert Edwin. “De inhoud moet van diep uit het bedrijf komen, dus je hebt alle disciplines nodig. Betrek bijvoorbeeld HR, verkoop, inkoop én operations. Zorg ook dat de werkgroep draagvlak heeft vanuit de directie. Dat kan middels een sponsorship, maar het liefst zie ik dat een directielid onderdeel is van de groep.”
Als je het Edwin vraagt, stopt de multidisciplinaire aanpak daar niet. “Met een brede werkgroep leg je een stevige basis, omdat duurzaamheid hiermee geïntegreerd wordt in alle facetten van de organisatie. Maar je kan het nóg verder doortrekken en er op brancheniveau mee aan de slag gaan.” Hoewel enkele brancheorganisaties zich sectorbreed bezighouden met verduurzaming, hoopt Edwin dat dit op grotere schaal gaat gebeuren: “Je kunt de wereld niet in je eentje veranderen. Als ondernemingen de handen ineenslaan, zetten zij grotere stappen in de goede richting. Ik geloof dat dit enorm kan helpen.”
De huidige realiteit is echter dat veel organisaties enkel een interne werkgroep samenstellen. Ook daar kunnen ze veel mee bereiken, mits ze de eigen strategie kritisch bekijken. Edwin: “In veel gevallen zijn er al duurzaamheidselementen aanwezig. Als je je strategie naast de SDG’s van de VN legt, kun je identificeren welke thema’s voor jou relevant zijn en waar jij als bedrijf impact kunt maken.”
De vervolgstappen verschillen per organisatie. Maar om een beeld te geven van de zaken waar je je over moet buigen, licht Edwin een cruciaal concept binnen duurzaamheidsverslaggeving uit: ‘materialiteit’. “Dit begrip komt ook terug bij jaarrekeningen,” vertelt hij. “Het verwijst naar de thema’s die van belang zijn voor de gebruikers die je verslag lezen en op basis daarvan beslissingen nemen. Bij duurzaamheidsverslaggeving zijn er twee dimensies. Allereerst is er de impact-materialiteit: de impact die jouw onderneming heeft op mens, natuur en omgeving. Je kijkt daarbij naar thema’s als CO2-uitstoot en de arbeidsverhoudingen in de keten. Daarnaast is er sprake van financiële materialiteit. Hierbij neem je de effecten van de buitenwereld op de onderneming in ogenschouw. Het gaat dan met name over zaken die invloed kunnen hebben op de financiële prestatie en de financiering van de onderneming.”
De moraal van het verhaal? “Begin niet aan de achterkant met de 1.178 datapunten. Start liever aan voorkant, waar je bedrijfsmodel, strategie en materialiteitsanalyse zitten. Dan kun je op een onderbouwde manier uitleggen wat jouw materiële thema’s zijn en je verslag beperken tot de datapunten die daarbij horen.”
Hoe biedt Joanknecht ondersteuning aan organisaties die duurzaamheidsverslagen willen of moeten maken? “Allereerst helpen wij hen bij het maken van een stappenplan en het doorlopen van een grondige analysefase,” vertelt Edwin. “Organisaties moeten niet alleen stakeholders- en materialiteitsanalyses uitvoeren, maar ook een waardecreatiemodel maken. Wij begeleiden klanten intensief bij deze processen. Zo helpen we bij het identificeren van stakeholders, ondersteunen we bij het formuleren van relevante vragen en organiseren we workshops. Hierdoor krijgen klanten inzichtelijk waar zij impact maken, zowel in positieve als in negatieve zin.”
Ook bij het verzamelen en vastleggen van data biedt Joanknecht de nodige ondersteuning. Edwin: “Voor duurzaamheidsverslaggeving moeten bedrijven data vastleggen die vaak nog niet in uitgewerkte systemen vastgelegd is, bijvoorbeeld rondom CO2-uitstoot, inclusiviteit en een diversiteitsbeleid. De vraag is dan of de informatie die in eerste instantie naar boven komt, bruikbaar is. Onze afdeling Integrated Finance kan in dit soort gevallen helpen.”
De IT-specialisten en data-analisten binnen Joanknecht interpreteren en ontsluiten momenteel al financiële data voor klanten, onder andere in dashboards. Edwin vertelt dat zij hun expertise nu uitbreiden: “Ze zijn bezig met het ontwerpen van processen en tools om deze informatie toegankelijk en bruikbaar te maken voor duurzaamheidsverslaggeving. Zo kunnen ze onze klanten helpen om de benodigde data op een interpreteerbare manier te ontsluiten.”
Ten slotte verleent Joanknecht assurance voor duurzaamheidsverslagen. “De CSRD eist dat er bij duurzaamheidsverslagen een assurancerapport van een accountant komt,” vertelt Edwin. “Daarom schrijven wij nu samen met enkele andere kantoren controleprogramma’s. Ook trainen we onze mensen om deze assurance straks te kunnen verlenen.”
Hoewel Joanknecht zeer goede begeleiding biedt, moeten organisaties bepaalde taken zelf uitvoeren. “Duurzaamheidsverslaggeving volledig uitbesteden is onmogelijk,” zegt Edwin, “omdat de kennis van diep uit de onderneming komt. Daarom dient een organisatie bijvoorbeeld zelf het verslag te schrijven. Wij kunnen haar hier wel uitgebreid in ondersteunen.”
Bij Joanknecht staat samenwerking centraal, zowel intern als met partners en klanten. “Wij weten heel goed wat we kunnen, maar we kennen ook onze grenzen,” zegt Edwin. “Daarom werken we samen met externe partijen die expertise hebben op gebieden die wij niet volledig beheersen.”
Zo combineert Joanknecht het beste van twee werelden: het kantoor biedt een diversiteit aan diensten, maar is toch hooggespecialiseerd. “Wij focussen op bedrijfsprocessen,” vertelt Edwin. “Duurzaamheidsprocessen vallen daaronder. Impactanalyses uitvoeren, data vastleggen, materiële thema’s identificeren, relevante data verzamelen: dát zijn allemaal zaken die onder onze expertise vallen. Maar bij het realiseren van verduurzamingsinitiatieven zijn wij niet betrokken. Ondanks onze brede dienstverlening concentreren wij ons dus op een klein, gespecialiseerd stukje van de duurzaamheidspuzzel. Dat is wel een héél belangrijk puzzelstukje waar wij van oudsher heel goed mee overweg kunnen. Vanuit financieel, fiscaal en organisatorisch oogpunt hebben we ons hier namelijk altijd op toegelegd.”
Een essentieel aspect van de filosofie van Joanknecht is het behouden van zelfstandigheid te midden van alle samenwerkingen. “Wij zijn best een eigenwijze club,” zegt Edwin. “In een markt waar veel fusies en overnames plaatsvinden, hebben we er nadrukkelijk voor gekozen om een zelfstandige organisatie te blijven. Wij zijn ervan overtuigd dat we voldoende kennis en kracht hebben om dat voor elkaar te krijgen. Tegelijkertijd weten we dat wij niet alles zelf kunnen. Daarom zoeken we de samenwerking op met gelijkgestemde partijen. Qua opleiding op ESG-gebied werken we bijvoorbeeld met enkele partijen samen. En voor het ontwikkelen van een assurance-aanpak hebben we de handen ineengeslagen met twee andere kantoren. Want hoewel we onze onafhankelijkheid willen behouden, geloven wij sterk dat je door samenwerking het beste in jezelf én anderen naar boven haalt.”
Deze gedachte komt ook tot uiting in het feit dat Joanknecht al jaren lid is van het internationale samenwerkingsverband PrimeGlobal, dat actief is in meer dan 110 landen. Bij PrimeGlobal zijn ruim 300 onafhankelijke kantoren aangesloten, waar in totaal meer dan 34.000 professionals werken. Edwin, die momenteel bestuursvoorzitter van het samenwerkingsverband is, benadrukt hoe waardevol het lidmaatschap is: “Wij sparren met mensen uit verschillende culturen, onder andere over een onderwerp als duurzaamheid. Het is heel inspirerend om te zien dat dit binnen én buiten de EU-landen leeft. Iedereen heeft er ideeën over en daar kun je van leren.”
Een waarneming die Edwin bijvoorbeeld heeft gedaan, is dat we in Nederland eigenlijk weinig reden hebben om te klagen. Maar, meent hij, we mogen soms ook best een beetje bescheidener zijn: “Je hoort hier weleens het argument: ‘Het heeft geen zin om ons in Nederland voor duurzaamheid in te zetten wanneer mensen dat in landen als India en China niet doen.’ Maar via PrimeGlobal merken wij dat het thema daar wel degelijk speelt. Ook in deze landen zijn mensen dagelijks bezig met het bedenken van potentiële oplossingen. We kunnen dus liever bedenken hoe we elkaar zo goed mogelijk kunnen helpen. Laten we daarbij de nuance aanbrengen dat de rollen in de afgelopen 200 jaar andersom waren: onze bijdrage aan het probleem is vele malen groter geweest.”
Momenteel is Joanknecht bezig met het oprichten van een ESG-team. Dit bestaat uit medewerkers van verschillende afdelingen, zoals accountants, IT-specialisten en business-analisten. Omdat de regels (onder andere rondom controles) nog niet helemaal uitgewerkt zijn, is ‘leren én doen’ de meest effectieve combinatie. “Intern voeren we veel gesprekken, bijvoorbeeld over casussen,” vertelt Edwin. “Daarnaast bieden we trainingen en vragen wij onze mensen om hun duurzaamheidskennis up-to-date te houden.”Bij de duurzaamheidsinspanningen van Joanknecht staat een aspect centraal dat overal in de organisatie terugkomt: de menselijke factor. “In onze strategie hebben wij nadrukkelijk opgeschreven dat mensen op één staan — en dat dragen we dagelijks uit,” zegt Edwin. “Bedrijven werken niet samen. Mensen werken samen. Daarom kun je alleen samenwerken op een menselijke manier. Het recept voor een duurzame relatie is geven en nemen. Je moet samen ontdekken, samen fouten maken en fouten samen herstellen. Dat vraagt natuurlijk betrokkenheid. Je moet er echt energie in steken. Maar dáár waar mensen gedreven zijn en ervoor willen gaan, werkt dat.”
Een duurzaamheidsverslag van Joanknecht zou dan ook vooral over mensen gaan. “Wij besteden veel aandacht aan de manier waarop we omgaan met onze mensen,” vertelt Edwin. “Bij ons gaat het niet alleen over een goed salaris en een mooie werk-privébalans, maar ook over het ondersteunen van mensen in hun ontwikkeling. Dat doen we al meer dan 75 jaar. Als je hier binnenkomt, weet je één ding zeker: je gaat werken, maar ook een opleiding volgen. Of deze nu lang of kort is, je zult niet stilzitten en jarenlang hetzelfde doen.”Bij de oprichting van het ESG-team kwam dit principe mooi naar voren: “Op een maandagmiddag riepen we de hele groep bij elkaar. Ik deelde onze plannen en zei: ‘Meld je bij ons als je geïnteresseerd bent om hier een bijdrage aan te leveren.’ De volgende dag hadden we een hele lijst met namen van enthousiaste collega’s die wilden meedoen!”
Edwin wil mkb-ondernemingen graag meegeven dat duurzaamheidsverslaggeving véél meer kan zijn dan een hokje dat je moet afvinken. Wanneer organisaties er op de juiste manier mee aan de slag gaan, kunnen zij waarde creëren en hun strategie versterken. “Wat ik merk bij klanten waarmee we dit proces begonnen zijn, is dat zowel wij als zij de onderneming nog beter leren kennen,” vertelt Edwin. “Ze ontdekken waar zij echt impact kunnen maken op de SDG’s. Het geeft mij ook veel voldoening om dat boven water te krijgen. De onderneming heeft een perspectief om de strategie voor de komende 5, 10 of 15 jaar te bepalen of herdefiniëren. Met de verkregen inzichten kun je je sterker positioneren, tijdig bijsturen en langetermijncontinuïteit waarborgen.”
Wat duurzaamheidsverslaggeving kan betekenen, illustreert Edwin met een praktijkvoorbeeld: “Een bedrijf dat grondstoffen uit India haalde, ontdekte tijdens de onderzoeksfase dat in de bewuste mijn kinderen werkten. Wat doe je dan? Als je er simpelweg mee stopt, los je meestal niet veel op. Een ander bedrijf neemt jouw positie misschien over. Daarom besloot dit bedrijf om te investeren in een school in het betreffende gebied. Het gaf de ouders een beter loon en zorgde dat de kinderen naar school gingen. Dit klinkt als een enorm grote onderneming, maar het was een relatief kleine investering. Deze is doorberekend in het product — en klanten kregen de uitleg dat het een eerlijk product is.”
Dit sprekende voorbeeld toont aan dat niet alleen multinationals, maar ook mkb-ondernemingen het verschil kunnen maken. Edwin: “Als elk bedrijf nou één zo’n project doet, moet je eens kijken wat voor impact dat op het grotere geheel heeft.”
Er mogen dan wat hobbels op de nieuwe ‘duurzaamheidsweg’ zijn, maar Edwin ziet de toekomst positief tegemoet. “Over één jaar hebben wij het voorbereidingstraject goed doorlopen met onze grote klanten, die verslaggevingsplichtig zijn,” voorspelt hij. “Tegen die tijd is het ESG-team van Joanknecht volop bezig met de voorbereidingen op de eerste audits. Over vijf jaar is duurzaamheidsverslaggeving nog steeds een specialisme van ons. Ik geloof dat we dan ook meer mkb-ondernemingen helpen die het nut inzien van het vrijwillig opstellen van een verslag.”
Edwin meent dat duurzaamheid over 10 jaar een integraal onderdeel van het jaarverslag én van de bedrijfsstrategie is: “Ik voorzie een soortgelijke ontwikkeling als bij IT: 30 jaar geleden was IT zeer exotisch, maar nu is zij niet meer weg te denken uit welk proces dan ook. Over 10 jaar is duurzaamheid net zo vanzelfsprekend als IT. En eigenlijk hoop ik dat het geen decennium duurt.”
Waar staat Europa tegen die tijd qua duurzaamheid? “De 50.000 bedrijven die nu nog als een berg opzien tegen duurzaamheidsverslaggeving, vinden het dan volstrekt normaal om ieder jaar te rapporteren over de geformuleerde doelen en de behaalde resultaten,” voorspelt Edwin. “En in het kielzog van die bedrijven volgen ook andere mkb-ondernemingen. Ik hoop dat het vliegwiel dan begint te draaien en dat we de goede kant opgaan.”
Gaan we de SDG’s halen? “Ik wil erin geloven dat het kan,” zegt Edwin. “De aarde redt zichzelf wel, met óf zonder ons. Ik denk dus niet dat we een keuze hebben. Er is echt een noodzaak om hiermee aan de slag te gaan — met elkaar, want je kunt het niet alleen. Maar ik vind het een prachtige nood.”
Edwin Vogel
Max Broekhuizen