Thuiswerkende grensarbeiders: nieuwe internationale regelgeving

Thuiswerkende grensarbeiders: nieuwe internationale regelgeving

10 januari 2024

Thuiswerken voor grensarbeiders kan meer en andere gevolgen hebben dan voor werknemers die in Nederland wonen en thuiswerken. Ook voor werkgevers. Diverse werkgevers zijn daarom voorzichtig met het toestaan van thuiswerken bij werknemers die in België of Duitsland wonen en in Nederland werken of andersom. Omdat thuiswerken steeds gebruikelijker is, wordt nu meer nagedacht over (internationale) regelgeving op dit gebied. 

De Nederlandse en Belgische overheid hebben recent een kaderovereenkomst gesloten om de onzekerheid van werkgevers over de fiscale gevolgen voor de vennootschapsbelasting van thuiswerken door grensarbeiders te verminderen. De belangrijkste punten uit deze overeenkomst en de bijbehorende praktische handreiking lichten wij in dit nieuwsbericht toe.

 

Kaderovereenkomst en vaste inrichting

De overeenkomst tussen Nederland en België geeft aan wanneer thuiswerkende grensarbeiders al dan niet een vaste inrichting voor de vennootschapsbelasting kunnen vormen in hun woonland. Een vaste inrichting leidt ertoe dat de werkgever in het land waar de werknemer woont belasting af dient te dragen over de winst van het bedrijf die is toe te rekenen aan de vaste inrichting. Een vaste inrichting leidt dus tot aanzienlijk meer verplichtingen voor de werkgever (denk aan administratie, jaarcijfers en aangifte vennootschapsbelasting in het buitenland). Bij de beoordeling of er sprake is van een vaste inrichting wordt gekeken of de werkplek van de werknemer ter beschikking staat aan de onderneming van de werkgever.

 

Beoordeling van de vaste inrichting

Voor deze beoordeling moet worden gekeken naar het arbeidspatroon van de werknemer en de eisen die de werkgever stelt:

  1. Thuiswerken is geen vast onderdeel van het arbeidspatroon als de werknemer incidenteel of onregelmatig thuiswerkt. De werkplek thuis staat in dit geval niet ter beschikking aan de werkgever. Er is geen sprake van een vaste inrichting.
  2. Thuiswerken is onderdeel van een vast arbeidspatroon. De werknemer kan er echter voor kiezen om op kantoor te werken. In beginsel is in dit geval geen sprake van een vaste inrichting in het woonland van de werknemer.
  3. De werknemer werkt structureel en verplicht thuis. Indien uit de feiten blijkt dat de werkgever van de werknemer eist dat hij/zij thuiswerkt kan sprake zijn van een werkplek die ter beschikking staan aan de onderneming. In geval van de volgende scenario’s (niet-limitatieve lijst) volgens de overeenkomst sprake is van een thuiswerkplek die ter beschikking staat aan de werkgever:
    1. In de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer is opgenomen dat de werkzaamheden (deels) thuis verricht moeten worden.
    2. De werknemer moet de werkzaamheden (deels) thuis te verrichten. Dit is niet contractueel vastgelegd. De werkgever heeft feitelijk geen werkplek voor de werknemer in het land waar het bedrijf gevestigd is. De werknemer wordt dus gedwongen de werkzaamheden vanuit huis te verrichten.
    3. De werknemer kan het gebruik van de thuiswerkplek niet eenzijdig stopzetten. Dit is bijvoorbeeld het geval als de werknemer zijn werkzaamheden niet op de juiste manier of niet conform het arbeidscontract kan verrichten als hij zijn werkzaamheden niet thuis verricht (ook in dit geval eist de werkgever (feitelijk) de thuiswerkplek op voor de ondernemingsactiviteiten die de werknemer verricht).

 

Toetsen hoeveel tijd er wordt thuisgewerkt

Bij de beoordeling van bovenstaande gaat het om de feitelijke situatie. Om deze toets praktisch te kunnen uitvoeren zal gekeken worden hoeveel tijd door de werknemer wordt thuisgewerkt en welke werkzaamheden worden thuis worden verricht:

  1. Indien een werknemer in een periode van 12 maanden (te beginnen of eindigen in het betreffende belastingjaar) 50% van zijn arbeidstijd of minder thuiswerkt, is geen sprake van een vaste inrichting.
  2. Indien de werknemer thuis enkel werkzaamheden van voorbereidende aard uitvoert of werkzaamheden met het karakter van een hulpwerkzaamheid, is geen sprake van een vaste inrichting. Werkzaamheden van voorbereidende aard of hulpwerkzaamheden zijn werkzaamheden die zo ver af staan van de daadwerkelijke realisatie van winst dat het lastig is om een deel van de winst aan deze werkzaamheden toe te schrijven. Ook hier gaat het om het toetsen van de feitelijke situatie, de werkzaamheden die de werknemer uitoefent. Daarbij zijn spelen veel factoren een rol en is het van belang om dit tijdig en nauwkeurig te beoordelen.

 

Heb je vragen?

Neem dan gerust contact met onze loonheffingenspecialisten op. Wij helpen je graag verder.

 

Fabiënne Hol-van Goethem | +31 (0)40 240 9464 | fhol@joanknecht.nl

 

Iris van Menner- van Oerle | +31 (0)40 240 9562 | imenner@joanknecht.nl

 

Yvette Tillmanns | +31 (0)40 240 9572| ytillmanns@joanknecht.nl