
Preferente aandelen en de doorschuiffaciliteiten: wat verandert er per 2026?
Preferente aandelen en de doorschuiffaciliteiten: wat verandert er per 2026?
23 juli 2025

Per 1 januari 2026 verandert de fiscale behandeling van preferente aandelen. De Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 brengt duidelijkheid, maar ook nieuwe aandachtspunten voor ondernemers, familiebedrijven en estate planners. Wat moet je weten?
Waarom deze wijziging?
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR) zijn bedoeld om te voorkomen dat hoge belastingheffing bij bedrijfsoverdracht de continuïteit van familiebedrijven in gevaar brengt. Preferente aandelen – aandelen met voorrang op winst of liquidatie – passen daar volgens de wetgever niet in. Alleen als aan specifieke voorwaarden wordt voldaan kunnen preferente aandelen kwalificeren voor de BOR en DSR. Een wettelijke definitie van preferente aandelen is er echter niet. Wanneer is een aandeel écht preferent? En wat als het aandeel deels preferent is?
Tot de aankondiging van het wetsvoorstel ging de fiscus (blijkens het Kennisgroepstandpunt) uit van het wezenlijkheidscriterium: als de preferentie substantieel was voor het risico/rendementsprofiel van het aandeel, dan kwalificeerde het volledige aandeel als preferent aandeel en viel het vaak buiten de faciliteiten. Dat criterium bleek in de praktijk onvoldoende concreet en leidde tot rechtsonzekerheid.
Wat verandert per 2026?
De nieuwe wet introduceert een objectieve definitie van preferente aandelen: “Aandelen met voorrang ten aanzien van de winstverdeling of liquidatieopbrengst.”
Bij hybride aandelen – aandelen die deels preferent zijn – wordt voortaan gekeken naar de waarde in het economische verkeer van het preferente en niet-preferente deel. Het niet-preferente deel kan nog kwalificeren voor de BOR of DSR als ware het gewone aandelen.
Daarmee verdwijnt het eerder door de fiscus gehanteerde wezenlijkheidscriterium. De beoordeling wordt eenvoudiger, maar ook strikter: elke vorm van voorrang leidt tot preferentie. Tegelijkertijd is de regeling genuanceerder: alleen het preferente deel valt buiten de faciliteiten. In de praktijk leidt dit tot opvallende gevolgen, die wij nader toelichten.
Praktijkvoorbeeld:
Een vennootschap heeft twee soorten aandelen uitgegeven: aandelen A en aandelen B, beide met een nominale waarde van € 100.000. Op beide aandelen is € 300.000 aan agio gestort, waarop jaarlijks een vergoeding van 6% wordt uitgekeerd. In deze situatie is géén sprake van preferentie: beide aandeelhouders ontvangen een gelijke vergoeding over een gelijk agiodeel. De aandelen kwalificeren dan volledig als gewone aandelen voor de toepassing van de opvolgingsfaciliteiten.
De situatie verandert zodra op aandelen A de agioreserve van € 300.000 wordt terugbetaald. Hierdoor ontstaat een voorrang voor aandelen B: zij behouden immers hun recht op 6% over het volledige agio, terwijl aandeelhouder A nog ‘slechts’ recht heeft op de overwinst. Aandelen B worden daardoor (deels) preferent. Alleen het niet-preferente deel – bestaande uit de nominale waarde – blijft kwalificeren voor de BOR en DSR. Het preferente deel van € 300.000 valt buiten de faciliteiten.
Omgekeerd: indien op aandelen A juist een extra agiostorting van €100.000 plaatsvindt, ontstaat preferentie bij aandelen A. Aandelen B blijven in dat geval volledig gewone aandelen. Ook dan geldt: het preferente deel van aandeel A van € 100.000 kwalificeert niet, het overige deel wel.
Gevolgen voor bezits- en voortzettingseis
De BOR en DSR kennen een bezits- en voortzettingseis. Als een aandeel tijdens de bezitsperiode van kleur verschiet – bijvoorbeeld van gewoon naar preferent door een agiostorting of dividenduitkering – dan vangt de bezitstermijn opnieuw aan voor het preferente deel. Een schenking met toepassing van de BOR kan dan pas 5 jaar later plaatsvinden.
Wordt een aandeel preferent tijdens de voortzettingsperiode, dan vervalt de BOR-vrijstelling definitief voor dat deel. Dit kan niet meer hersteld worden, ook niet indien zeer korte tijd later de preferentie weer wordt opgeheven.
Let goed op: zoals het praktijkvoorbeeld laat zien, kan een handeling van een medeaandeelhouder de eigen aandelen van kleur doen verschieten. Een gewoon aandeel kan daardoor ineens (deels) preferent worden, met grote fiscale gevolgen.
Wat kun je doen?
- Analyseer uw huidige aandelenstructuur: zijn er potentieel preferente elementen?
- Let op bij agiostortingen, letterreserves, dividendbeleid en uitgifte van nieuwe aandelen.
- Documenteer wijzigingen zorgvuldig en overleg tijdig met uw adviseur.
- Overweeg een herstructurering van het aandelenkapitaal. Het opheffen van soortaandelen of het beëindigen van een vergoeding over agio of andere reserve kan toekomstige fiscale onzekerheid voorkomen bij bedrijfsopvolging.
Tot slot
De nieuwe wetgeving biedt duidelijkheid, maar vraagt ook om actie. Vooral bij familiebedrijven met potentieel preferente regelingen doe je er goed aan de situatie opnieuw te beoordelen. De tijd tot 1 januari 2026 biedt ruimte om te anticiperen, maak daar gebruik van.
Heb je vragen met betrekking tot dit wetsvoorstel en/of wil je weten of dit ook met betrekking tot jouw aandelenpakket gevolgen heeft? Neem contact op met Gavin Vree of Inge te Boekhorst. Per e-mail via gvree@joanknecht.nl en itboekhorst@joanknecht.nl of per telefoon op +31 (0)40 240 9530.