overlijdensdividend

Hoe werkt het onbelaste overlijdensdividend?

Hoe werkt het onbelaste overlijdensdividend?

4 september 2024

overlijdensdividend

Enkele maanden nadat iemand overlijdt worden belastingaanslagen opgelegd. Onder voorwaarden kan na de vererving van aanmerkelijkbelangaandelen onbelast dividend worden uitgekeerd ter voldoening van deze belastingaanslagen. Dit zogenaamde ‘overlijdensdividend’ wordt geregeld door artikel 4.12a Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB). Wij leggen de achtergrond en de voorwaarden van het overlijdensdividend uit en werken een cijfermatig voorbeeld uit.

Achtergrond van artikel 4.12a Wet IB

Het overlijden van een aanmerkelijkbelanghouder wordt gezien als een fictieve vervreemding van de aandelen. Als gevolg hiervan is maximaal 33%[1] (tarief 2024) inkomstenbelasting verschuldigd over de waarde van de aandelen, na aftrek van de verkrijgingsprijs. Dit wordt het vervreemdingsvoordeel genoemd. De verkrijgingsprijs is de prijs die destijds zelf door de erflater voor de aandelen is betaald. Van een aanmerkelijk belang is sprake wanneer een aandeelhouder ten minste 5% van de soortaandelen bezit.

 

Mocht de erfenis in zo’n geval onvoldoende liquide middelen bevatten om de verschuldigde inkomstenbelasting te voldoen, zal veelal het geld uit de bv gehaald moeten worden door een dividenduitkering.  Dan wordt over grotendeels dezelfde grondslag nogmaals belasting betaald. Om dit te voorkomen heeft de wetgever artikel 4.12a Wet IB in het leven geroepen. Kort gezegd regelt deze bepaling dat gedurende de eerste 24 maanden na het overlijden, onbelast dividend mag worden uitgekeerd tot maximaal het bedrag dat als vervreemdingsvoordeel in aanmerking is genomen. De onbelaste dividenduitkering verlaagt daarbij de verkrijgingsprijs van de erfgenaam.

 

[1] Tot een bedrag van € 67.000 (of € 134.000 bij fiscaal partners) is 24,5% verschuldigd.

 

Voorwaarden

  • Het moet gaan om een dividenduitkering van een bv waarvan de aandelen zijn verkregen volgens erfrecht.
  • Om gebruik te maken van de vrijstelling moet een verzoek worden gedaan bij de Belastingdienst.
  • De dividenduitkering moet binnen 24 maanden na het overlijden worden gedaan.
  • De vrijstelling is niet groter dan het bedrag dat bij de erflater in aanmerking is genomen als belastbaar vervreemdingsvoordeel.
  • De vrijstelling wordt slechts verleend voor zover deze bij de verkrijger wordt afgeboekt op de verkrijgingsprijs.
  • De voorheffing van dividendbelasting blijft achterwege indien schriftelijk aan de bv wordt medegedeeld dat een beroep op artikel 4.12a Wet IB wordt gedaan.

 

Cijfermatige voorbeelduitwerking

Om de werking van het onbelaste overlijdensdividend te verduidelijken, geven we je een cijfermatig voorbeeld.

X overlijdt en heeft een aanmerkelijk belang in bv Y, waarvan het vermogen louter bestaat uit beleggingsvermogen. Op het moment van het overlijden van X bedraagt de verkrijgingsprijs € 300.000 en is de waarde in het economische verkeer van deze aandelen € 500.000. Het fictieve vervreemdingsvoordeel bedraagt daarom € 200.000 (€ 500.000 -/- € 300.000). Ervan uitgaande dat X geen fiscaal partner had, is over de eerste € 67.000  24,5% en over het meerdere 33% inkomstenbelasting verschuldigd. Dit komt neer op € 60.305. Als gevolg van deze fictieve vervreemding wordt de verkrijgingsprijs bij de erfgenaam gesteld op € 500.000. Dat is namelijk de waarde van de aandelen op het moment van de verkrijging door de erfgenaam.

 

Om de inkomstenbelastingclaim van € 60.305 te voldoen kan de erfgenaam een overlijdensdividend uitkeren. Op basis van artikel 4.12a Wet IB kan dit onbelast voor een bedrag van maximaal € 200.000, zijnde het bij de erflater in aanmerking genomen fictieve vervreemdingsvoordeel. Dit bedrag moet door de erfgenaam worden afgeboekt op de verkrijgingsprijs. Uitgaande van een maximale uitkering van € 200.000, bedraagt de nieuwe verkrijgingsprijs voor de erfgenaam van X € 300.000 (€ 500.000 -/- 200.000).

 

De erfgenaam mag besluiten tot een lagere overlijdensdividenduitkering, bijvoorbeeld precies € 60.305 om de belastingclaim te kunnen betalen. Dan zal uiteraard een hogere verkrijgingsprijs resteren. Dan geldt € 500.000 -/- € 60.305 = € 439.695.

 

Bedrijfsopvolgingsregeling

Als er sprake is van een actieve onderneming, is het in veel gevallen mogelijk een beroep te doen op de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Onderdeel van de BOR is het doorschuiven van de belastingclaim in de inkomstenbelasting. Als op grond van de BOR niet direct inkomstenbelasting moet worden betaald, is een onbelaste uitkering van overlijdensdividend niet mogelijk. Dat is te verklaren vanuit de achtergrond van de regeling om dubbele belastingheffing te voorkomen.

 

Tot slot

Heb je te maken met een erfenis met aanmerkelijkbelangaandelen en wil je meer weten over de mogelijkheid tot het uitkeren van onbelast overlijdensdividend? Neem dan contact op met onze estate planner, Gavin Vree, per e-mail via gvree@joanknecht.nl of per telefoon op +31 (0)40 240 9440.