box 3

Wet rechtsherstel en overbruggingswet box 3 ook in strijd met Europees recht

Wet rechtsherstel en overbruggingswet box 3 ook in strijd met Europees recht

1 oktober 2024

box 3

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ook de Wet rechtsherstel box 3 en overbruggingswet in strijd zijn met het Europees recht. Wat betekent dit voor jou? En wat zijn de gevolgen? We leggen het je uit.

Rechtsherstel en overbruggingswet na arrest Hoge Raad op 24 december 2021

Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad in het Kerstarrest geoordeeld dat het sinds 2017 geldende forfaitaire stelsel van box 3 in strijd is met het Europees recht. De Hoge Raad oordeelde vervolgens dat rechtsherstel geboden moet worden, zodat de box 3 heffing aansluit bij het werkelijke rendement. Hierop volgend heeft de overheid getracht rechtsherstel te bieden door het invoeren van de Wet rechtsherstel box 3 voor de jaren 2017 tot en met 2022. Deze nieuwe wetgeving is onder de naam ‘overbruggingswet box 3’ ook voor de jaren 2023 en 2024 ingevoerd.

 

Deze wetgeving sluit weliswaar meer aan bij het werkelijk rendement, maar betreft nog steeds een forfaitaire heffing over het box 3 vermogen waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen banktegoeden, overige bezitten en schulden.

 

Uitspraak Hoge Raad 6 juni 2024

De Hoge Raad oordeelt in haar uitspraken van 6 juni 2024 dat de Wet rechtsherstel en de overbruggingswet in strijd zijn met Europees recht wanneer het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. Het is daarbij niet van belang hoe groot het verschil is tussen het forfaitaire rendement en het werkelijke rendement.

 

De Hoge Raad geeft aan dat de belastingplichtige moet aantonen dat het werkelijk rendement lager is dan de forfaitaire berekening op basis van de Wet rechtsherstel of de overbruggingswet box 3.

 

Werkelijke rendement vaststellen

Voor het vaststellen van het werkelijke rendement heeft de Hoge Raad in haar uitspraken van 6 juni 2024 de volgende regels gegeven:

  • Er moet gekeken worden naar het gehele vermogen (inclusief banktegoeden) in box 3 zonder aftrek van het heffingvrije vermogen. Het gaat om het nominale rendement, zonder rekening te houden met inflatie. Met positieve en negatieve rendementen in andere jaren wordt geen rekening gehouden.
  • Zowel de voordelen die rechtstreeks uit de vermogensbestanddelen (zoals rente, huur en dividend) worden getrokken als ongerealiseerde waardeveranderingen (zoals waardeverandering onroerend goed en beleggingsportefeuille) vallen onder het werkelijk rendement.
  • Kosten kunnen niet in aftrek worden gebracht. Wel wordt rekening gehouden met rente van schulden die tot het vermogen in box 3 behoren.

 

Staatssecretaris Idsinga schetst eerste contouren plan van aanpak

De uitspraken van de Hoge Raad van 6 juni 2024 hebben grote budgettaire gevolgen en consequenties voor de uitvoering door de Belastingdienst.

 

Op 18 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Financiën, Folkert Idsinga, een eerste reactie gegeven op de Hoge Raad uitspraken en de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

 

De staatssecretaris schetst in zijn brief de contouren voor een plan van aanpak maar geeft nog geen duidelijkheid. De brief richt zich met name op de planning over het geven van duidelijkheid en het bieden van rechtsherstel. De duidelijkheid moet bestaan uit:

 

  • Voor wie staat rechtsherstel open?;
  • Hoe kan het rechtsherstel eruit zien?; en
  • Wat is de interpretatie van de staatssecretaris van ‘werkelijk rendement’?.

 

De planning die de staatssecretaris voor ogen heeft is als volgt:

 

  1. augustus 2024: vaststellen doelgroep rechtsherstel en definitie werkelijk rendement;
  2. oktober 2024: informeren van belastingplichtigen over het vervolgproces;
  3. juni 2025: beschikbaar stellen van het formulier ‘Opgaaf Werkelijk Rendement’ waarmee rechtsherstel kan worden geeffectueerd;
  4. eind 2025/begin 2026: vaststellen van definitieve aanslagen (periode 2021 tot en met 2024) en verminderingsbeschikkingen (periode 2017 tot en met 2024).

 

Indien je valt binnen de groep van rechtsherstel, dan verwachten wij dat je in oktober een brief ontvangt van de Belastingdienst. In de tussentijd hoef je niets te doen.

 

Het kan zijn dat je in de tussentijd wel een aanslag ontvangt. Mocht je deze ontvangen, neem dan contact met ons op. Als je een voorlopige aanslag inkomstenbelasting ontvangt, adviseren wij je ter voorkoming van invorderingsrente de aanslag op tijd te betalen.

 

Wij wachten nadere berichtgeving af en informeren je zodra er meer duidelijkheid is.

 

 

Heb je vragen?

Heb je vragen over de uitspraken van de Hoge Raad? Neem dan contact op met je vaste contactpersoon bij Joanknecht of een van de fiscaal adviseurs rechts bovenaan deze pagina (mobile devices: onderaan).