Gelijke behandeling voor het biologische kind: wetswijziging op komst

Gelijke behandeling voor het biologische kind: wetswijziging op komst

8 augustus 2025

De Hoge Raad oordeelde in 2024 dat het onderscheid in de Successiewet tussen een juridisch kind en een biologisch kind met familierechtelijke band in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De wetgever is nu aan zet. In juni 2025 kondigde de staatssecretaris van Financiën aan dat er een wetsvoorstel in voorbereiding is om deze ongelijkheid per 1 januari 2026 weg te nemen. Wat betekent dit voor de praktijk?

De aanleiding: een arrest met impact

In het arrest van 6 september 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1130) stond een erfgenaam centraal die biologisch kind was van de erflater, maar juridisch niet als kind was erkend. Volgens de letter van de Successiewet viel hij daardoor in tariefgroep II, met een hoger belastingtarief en zonder recht op de kindvrijstelling. De Hoge Raad oordeelde dat deze ongelijke behandeling in strijd is met artikel 14 EVRM, in samenhang met artikel 8 EVRM (recht op eerbiediging van het gezinsleven ‘family life’). De Hoge Raad verklaarde de wettelijke bepalingen discriminerend, maar liet het rechtsherstel over aan de wetgever.

Beleidsreactie: toepassing hardheidsclausule bij biologische kinderen

Op 20 juni 2025 publiceerde het Ministerie van Financiën een beleidsmededeling waarin wordt goedgekeurd dat de Belastingdienst in vergelijkbare gevallen de hardheidsclausule van artikel 63 AWR toepast. Dit betekent dat een biologisch kind dat erft van diens biologische ouder, met wie een familierechtelijke betrekking bestaat, toch als kind mag worden behandeld in de zin van de Successiewet mits: middels DNA-bewijs aangetoond is dat het een biologisch kind betreft en sprake is van een vorm van family life tussen erflater en erfgenaam. In die gevallen mag de erfbelasting worden berekend naar het lagere tarief van tariefgroep I, en geldt de kindvrijstelling.

De staatssecretaris benadrukt dat deze goedkeuring invloed heeft op het kindbegrip van de volledige Successiewet. Ook andere bepalingen, zoals specifieke fictiebepalingen, kunnen relevant worden. Dit kan in sommige gevallen juist nadelig uitpakken voor de belastingplichtige. In dat geval kan ervoor worden gekozen geen gebruik te maken van de goedkeuring.

Wetsvoorstel in voorbereiding

De goedkeuring is een tijdelijke maatregel in afwachting van daadwerkelijke wetgeving. Er is inmiddels een wetsvoorstel in voorbereiding dat per 1 januari 2026 in werking moet treden. Dit voorstel beoogt om het begrip ‘kind’ in de Successiewet uit te breiden, zodat ook biologische kinderen zonder juridische band gelijk worden behandeld. Het is de verwachting dat dit voor erfenissen en schenkingen van toepassing gaat zijn. Het is nog onbekend of daarbij sprake moet zijn van family life. Deze uitbreiding is ook relevant voor regenbooggezinnen, waarover eerder een artikel is verschenen. Bij deze gezinnen komt het vaker voor dat een kind een biologische band heeft met een ouder die geen juridisch ouder is. Denk bijvoorbeeld aan situaties van draagmoederschap of donorconstructies. Door de verruiming van het kind-begrip kunnen kinderen in regenbooggezinnen bij het overlijden van hun biologische ouder toch worden aangemerkt als ‘kind’ in de zin van de Successiewet. Daarmee wordt een belangrijke stap gezet richting gelijke fiscale behandeling en wordt de discriminatie volledig weggenomen.

Tot slot

Wanneer sprake is van een biologische ouder-kindrelatie zonder juridische erkenning, biedt de recente goedkeuring van de staatssecretaris ruimte om tóch het kindtarief en de kindvrijstelling toe te passen bij erfbelasting. Het is daarbij van belang om zorgvuldig te beoordelen of ook andere (fictie)bepalingen uit de Successiewet van toepassing kunnen zijn, en wat de fiscale gevolgen daarvan zijn voordat een beroep wordt gedaan op de goedkeuring.

Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u begeleiding bij het beoordelen van uw specifieke situatie? Neem contact op per e-mail met Gavin Vree of Inge te Boekhorst of per telefoon op +31 (0)40 240 9530.