
Verfijningen in box 3 van de inkomstenbelasting
Verfijningen in box 3 van de inkomstenbelasting
1 juni 2023

Op 1 januari 2023 is de overbruggingswet box 3 ingevoerd. Deze wet bepaalt dat de belasting in box 3 wordt berekend op basis van je werkelijke vermogen. Je vermogen wordt daarbij opgedeeld in drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Voor iedere vermogenscategorie geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage. Onlangs heeft de staatssecretaris van Financiën de Kamer geïnformeerd over enkele verfijningen in het box 3 stelsel.
Toegezegde opties
In de Kamerbrief schetst de staatssecretaris een aantal opties. Volgens de bewindsman zorgen deze opties voor een forfaitaire berekening van het rendement dat beter aansluit op het werkelijk behaalde rendement. Een tweetal opties zijn onlangs toegezegd:
- Aandelen in het vermogen van een reservefonds van Verenigingen van Eigenaren (VVE) en het geld op een derdengeldrekening van een notaris vallen nu onder de categorie banktegoeden.
Voorheen werden deze vermogensbestanddelen onder “overige bezittingen” gerekend. Omdat dit vermogen meestal op een bankrekening staat, past het beter om deze bezittingen onder de banktegoeden te plaatsen. Op die manier sluit het forfaitaire rendement beter aan bij het werkelijke rendement. - Vorderingen en schulden (waaronder verrekenbedingen) tussen echtgenoten worden gedefiscaliseerd.
Vorderingen en schulden hebben onder de overbruggingswet box 3 beide een ander forfaitair rendement. Het forfaitaire rendement op vorderingen is hoger dan het forfaitaire negatieve rendement op schulden. De staatssecretaris heeft toegezegd dat vorderingen en schulden die in dezelfde aangifte opkomen gedefiscaliseerd worden. Dat betekent dat deze vorderingen en schulden niet meer in box 3 hoeven te worden opgenomen. Dit geldt zowel voor vorderingen en schulden tussen echtgenoten als voor vorderingen en schulden tussen ouder en minderjarig kind.
Opties waarover in de zomer besloten wordt
Daarnaast zijn er drie andere opties waarover in de zomer van dit jaar wordt besloten:
- Verhogen heffingskorting voor groene beleggingen
Momenteel wordt groen sparen en beleggen in box 3 gestimuleerd door een vrijstelling van € 65.072 per persoon en een heffingskorting van 0,7% van het vrijgestelde bedrag. Deze vrijstelling wordt voor ongeveer twee derde op spaartegoeden toegepast. En voor ongeveer een derde op beleggingen. Omdat de belasting op spaargeld laag is, neemt het fiscale belang van de vrijstelling af. Om dit te voorkomen, wordt onderzocht of het mogelijk is om de heffingskorting te verhogen naar 1,1% van het vrijgestelde bedrag.
- Gelijktrekken van het forfaitair rendement over (bepaalde) vorderingen en schulden
Er wordt onderzocht of het mogelijk is om voor bepaalde vorderingen en schulden hetzelfde forfaitaire rendement toe te passen. Hierbij wordt met name gedacht aan situaties waarin natuurlijke personen betrokken zijn leningen tussen natuurlijke personen. - Nader uitsplitsen categorie overige bezittingen
Er wordt onderzocht of het nodig is om de categorie ‘overige bezittingen’ verder op te splitsen. Een mogelijke uitsplitsing zou bijvoorbeeld kunnen plaatsvinden naar effecten en onroerende zaken.
Opties voor het belasten van onroerend goed
De staatssecretaris geeft in de kamerbrief aan dat momenteel wordt onderzocht op welke manier onroerend goed het meest effectief belast kan worden binnen het stelsel van werkelijk rendement in box 3. De verwachte invoering van deze belasting op basis van werkelijk rendement in box 3 is momenteel gepland voor 1 januari 2027.
Voor de heffing over onroerend goed wordt gekeken naar:
- Belastingheffing op basis van de werkelijke inkomstenop basis van de kale huur. De gerelateerde kosten worden forfaitair in aftrek gebracht als een percentage van de werkelijke inkomsten.
- De waardeontwikkeling, inclusief onderhoudskosten, wordt forfaitair bepaald op basis van de beginwaarde. Voor woningen is dit de WOZ-waarde, en voor niet-woningen is dit de waarde in het economisch verkeer (WEV). Er wordt onderzocht of het mogelijk is om het eigen gebruik van onroerend goed dat in box 3 valt te belasten.
Daarnaast wordt op dit moment nog een andere variant onderzocht. Namelijk het belasten van onroerend goed als resultaat uit overige werkzaamheden in box 1. Alle onroerende zaken, of vanaf een bepaald aantal, worden dan verplaatst naar box 1.
Vragen?
Neem gerust contact op met Danny de Wildt, belastingadviseur, via e-mail of per telefoon op +31 (0)40 240 9436. Of met een van onze belastingadviseurs rechtsboven op deze pagina.