Prinsjesdag: wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling

Prinsjesdag: wetsvoorstel wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling

20 september 2023

Op Prinsjesdag is het pakket Belastingplan 2024 gepresenteerd. Wij hebben de belangrijkste maatregelen per thema voor je samengevat. Hierbij zetten wij het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling voor je uiteen.

Al op Prinsjesdag 2022 werd de zogenoemde vastgoedmaatregel aangekondigd voor fiscale beleggingsinstellingen (fbi). Een fbi is subjectief belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, maar de winst wordt belast tegen een tarief van 0%. Het gevolg is dat de fbi zelf niet wordt belast voor de verkregen inkomsten. De achtergrond hiervan is dat die inkomsten worden belast bij de participanten in de fbi, doordat de fbi verplicht is om de winst ieder jaar aan de participanten uit te delen. Op deze winstuitdeling wordt 15% dividendbelasting ingehouden. Het fbi-regime beoogt – net als het regime voor de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) – collectief beleggen te faciliteren door het voorkomen van extra belastingheffing op het niveau van de beleggingsinstelling ten opzichte van rechtstreeks beleggen. In de praktijk bestaan er twee soorten fbi’s: de effecten-fbi en de vastgoed-fbi.

 

Met het onderhavige wetsvoorstel wordt de vastgoedmaatregel geïntroduceerd. Vanaf 1 januari 2025 is het niet langer mogelijk voor een fbi om direct in Nederlands vastgoed te beleggen. Een dergelijk lichaam wordt regulier belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Het blijft wel toegestaan om als fbi direct te beleggen in buitenlands vastgoed.

 

Het is de bedoeling dat de maatregel de fiscale behandeling van resultaten uit vastgoed evenwichtiger maakt. Vanwege geuite zorgen over het tijdsbestek dat nodig is om bestaande fbi’s te reorganiseren, is besloten de inwerkingtredingsdatum van de vastgoedmaatregel uit te stellen naar 1 januari 2025. Daarbij is tevens voorzien in flankerend beleid voor de overdrachtsbelasting per 1 januari 2024.

 

Voorgestelde wijziging

De vastgoedmaatregel wordt op hoofdlijnen als volgt vormgegeven:

 

  • In de eerste plaats wordt geregeld dat een beleggingsinstelling om voor het fbi-regime in aanmerking te komen niet langer rechtstreeks mag beleggen in vastgoed dat in Nederland is gelegen. Het blijft een fbi toegestaan om te beleggen in aandelen in een regulier belastingplichtige dochtervennootschap die in Nederland gelegen vastgoed houdt. Het blijft een fbi ook toegestaan om direct te beleggen in vastgoed dat in het buitenland is gelegen.
  • In de tweede plaats blijven de huidige uitbreidingen van het begrip beleggen van vermogen – die allen verband houden met het beleggen in vastgoed – in aangepaste vorm bestaan. Zo wordt de uitbreiding die ziet op het investeren in een verbetering of uitbreiding van vastgoed aangepast, omdat voor buitenlands vastgoed geen WOZ-waarde wordt vastgesteld.
  • De zogenoemde financieringseis wordt niet aangepast. De huidige eis dat de financiering met vreemd vermogen niet hoger mag zijn dan 60% van de boekwaarde van het vastgoed blijft onverminderd gelden voor de financiering van bijvoorbeeld directe beleggingen in buitenlands vastgoed. Voor andere beleggingen geldt dat de financiering met vreemd vermogen is beperkt tot ten hoogste 20% van de boekwaarde van die beleggingen.

 

Als gevolg van de vastgoedmaatregel kan een fbi vanaf 1 januari 2025 niet meer direct beleggen in Nederlands vastgoed. Als beleggers in fbi’s met Nederlands vastgoed fiscaal neutraal willen blijven beleggen, kunnen zij genoodzaakt zijn het vastgoed te herstructureren (onder andere door het onder te brengen in een voor Nederlandse fiscale doeleinden transparant lichaam). Na herstructurering blijft de heffing over het resultaat van fbi’s plaatsvinden op het niveau van de achterliggende participanten.

 

Afhankelijk van de situatie kan herstructurering op basis van de bestaande wet- en regelgeving leiden tot heffing van overdrachtsbelasting. In die gevallen zouden (beleggers in) vastgoed-fbi’s geconfronteerd kunnen worden met een eenmalige, mogelijk significante heffing van overdrachtsbelasting. Het kabinet heeft met de vastgoedmaatregel geen opbrengst van overdrachtsbelasting beoogd en stelt daarom een voorwaardelijke en tijdelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting voor. Deze tijdelijke vrijstelling gaat gelden van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024. Voor de toepassing van de vrijstelling moet de verkrijging uiterlijk op 31 december 2024 plaatsvinden. Voor herstructureringen die zijn vrijgesteld van overdrachtsbelasting op grond van deze tijdelijke vrijstelling geldt bovendien dat de fbi-status niet met terugwerkende kracht komt te vervallen.

 

De tijdelijke vrijstelling is bedoeld om door middel van een herstructurering van het vastgoed de fiscale neutraliteit die de fbi biedt te behouden. Het kabinet vindt het dan ook van belang dat de tijdelijke vrijstelling van overdrachtsbelasting uitsluitend van toepassing is op herstructureringen die worden ingegeven door dit wetsvoorstel. Daarom zullen diverse voorwaarden aan de toepassing van de vrijstelling worden gesteld.

 

Belastingplan 2024

Lees hier alle maatregelen uit het belastingplan 2024 die op Prinsjesdag 2023 zijn gepresenteerd.

 

Vragen?

Neem gerust contact op met Raoul van Thiel, belastingadviseur, via e-mail of per telefoon op +31 (0)40 240 9513, of Paul Tielemans, belastingadviseur, via e-mail of per telefoon op +31 (0)40 240 9496 of met een van onze specialisten die rechtsboven op deze pagina staan vermeld.