
Geen volledige toepassing BOR bij schenking na ruziesplitsing hoor- en optiekcentra
Geen volledige toepassing BOR bij schenking na ruziesplitsing hoor- en optiekcentra
4 april 2024

De zogenaamde horen en zien-casus houdt de fiscale gemoederen al enige tijd bezig. Nadat de Hoge Raad de zaak heeft verwezen naar hof Arnhem-Leeuwarden is nu uitspraak gedaan door het verwijzingshof. In dit nieuwsbericht gaan wij in op de recent gedane uitspraak.
Wat is de achtergrond van de horen en zien-casus?
In de betreffende casus was sprake van een vennootschap met twee aandeelhouders, te weten moeder en neef. In deze vennootschap waren twee verschillende activiteiten ondergebracht: audicien- en opticienactiviteiten. Uiteindelijk heeft een splitsing plaatsgevonden, waarbij de hoorcentra door moeder zijn voortgezet en de optiekcentra door neef.
Binnen vijf jaar na voornoemde splitsing schenkt moeder de aandelen aan haar zoon, waarbij ze gebruik wenst te maken van de bedrijfsopvolgingsregeling (hierna: BOR). Een voorwaarde om van de BOR gebruik te kunnen maken is dat de onderneming minstens vijf jaar in bezit moet zijn. Volgens de Belastingdienst heeft moeder haar belang in de hoorcentra binnen de bezitstermijn[1] uitgebreid van 49% naar 100%. De Belastingdienst is daarom van mening dat de uitbreiding van 51% niet voldoet aan de bezitstermijn. Gevolg is dat de BOR slechts van toepassing is op 49% van de waarde van de onderneming.
Zoon stapt naar de rechter: verloop procedure
Zoon stapt vervolgens naar de rechter, die het beroep van zoon ongegrond verklaard. Vervolgens oordeelt hof ’s-Hertogenbosch dat zoon recht heeft op toepassing van de BOR voor het volledige belang in de onderneming. Dit omdat de onderneming al langer dan vijf jaar in bezit is en met de uitbreiding van de onderneming geen nieuwe bezitstermijn aanvangt. De Hoge Raad oordeelt vervolgens dat per onderneming moet worden beoordeeld of moeder aan de bezitseis voldoet. Het hof had volgens de Hoge Raad dan ook moeten beoordelen of de stelling van de inspecteur klopt dat de hoor- en optiekcentra voorafgaande aan de splitsing minimaal twee objectieve ondernemingen vormden. De Hoge Raad verwijst de zaak daarom naar hof Arnhem-Leeuwarden.
Uitspraak hof Arnhem-Leeuwarden
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat zoon er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat sprake was van één onderneming ten aanzien van de hoor- en optiekcentra. Verder acht het hof, mede gezien het geografische verschil in de afzetmarkt en het onderbrengen van de activiteiten in verschillende vennootschappen, het aannemelijk dat de dochtervennootschappen minimaal één objectieve onderneming dreven. Het oordeel van het hof is dan ook dat de uitbreiding van 51% niet voldoet aan de bezitstermijn. De BOR is daarom slechts van toepassing op 49% van de waarde van de onderneming.
Laat je niet verrassen
Het familiebedrijf overdragen naar de volgende generatie vergt aandacht en maatwerk, niet alleen in praktische en emotionele zin. Ook de juridische en fiscale aspecten moeten zorgvuldig beoordeeld worden om tot de best passende en fiscaal optimale overdracht te komen. Een herstructurering vlak voor de bedrijfsoverdracht kan volgens de hier beschreven uitspraken de toepassing van de BOR onbedoeld flink beperken. Laat je daar niet door verrassen.
Wil je meer weten over de mogelijkheden voor het overdragen van jouw bedrijf naar de volgende generatie en ben je benieuwd in hoeverre je hierbij gebruik kan maken de BOR? Onze estate planners helpen je graag. Neem contact op met Gavin Vree of Marieke Lutterman. Per e-mail via gvree@joanknecht.nl en mlutterman@joanknecht.nl of per telefoon op +31 (0)40 240 9640.
[1] De bezitseis is tweeledig. De schenker dient de aandelen reeds vijf jaar voorafgaande aan de schenking in bezit te hebben (bij vererving één jaar en het lichaam waarop de aandelen betrekking hebben, dient gedurende deze periode een materiële onderneming te hebben gedreven.